Goed gedaan
Hoe begroet je anderen? Wanneer is plagen leuk? Wat doe je als je boos bent? Wie zijn ‘vrienden’ op internet? Om respectvol met zichzelf en anderen om te kunnen gaan, moeten kinderen een breed scala aan sociaal-emotionele competenties ontwikkelen.
Leren zelf de juiste keuzes maken
De methode Goed gedaan! geeft scholen de mogelijkheid om kinderen – schoolbreed en gedurende acht jaar – op een duidelijke en positieve manier uitleg en feedback te geven over gevoelens, gedrag en omgaan met elkaar. Zodat ieder kind weet wat er verwacht wordt, waarom dat gevraagd wordt, en weet hoe hij dat kan aanpakken. Met Goed gedaan! leren kinderen zichzelf en anderen beter begrijpen en leren ze hoe ze zichzelf positief kunnen aansturen.
Praktisch en preventief
Beproefde basiselementen van theorieën en trainingen uit de hulpverlening worden preventief ingezet. Ingewikkelde sociaal-emotionele inzichten en vaardigheden zijn vertaald in eenvoudige termen en concreet gedrag. Door de inzichtelijke opzet kan elke leerkracht op elke basisschool er snel en gemakkelijk mee aan de slag.
Motiverend en van deze tijd
Goed gedaan! geeft kinderen meer zicht en grip op hun eigen emoties en gedrag. Het leert hen dat sociaal vaardig gedrag niet alleen ‘netjes’ naar anderen is, maar vooral ook heel handig en fijn voor jezelf! Daarbij wordt uitgegaan van de wereld waarin kinderen van nu opgroeien; een wereld vol prikkels en keuzemogelijkheden, waarin de media en moderne communicatiemiddelen een grote rol spelen
Kerndoelen
Goed gedaan! combineert theorieën en trainingen uit de hulpverlening met gezond verstand en praktische tips. Goed gedaan! voldoet aan de kerndoelen sociaal-emotionele ontwikkeling (2006), en besteedt aandacht aan inzichten en vaardigheden die nodig zijn voor goed (wereld-)burgerschap. Stap-voor-stap werken aan competenties In de lessen werken de kinderen gedurende acht schooljaren stap-voor-stap aan twaalf sociaal-emotionele competenties.
Schoolbrede opzet
Goed gedaan! heeft zestien lessen per jaargroep, met dezelfde onderwerpen voor groep 1 t/m 8. Belangrijke basisvaardigheden komen in elke groep aan bod, telkens afgestemd op de leeftijd. Het ‘probleem’ en de ‘oplossing’ worden daarbij schoolbreed zoveel mogelijk met dezelfde woorden omschreven. Teamleden kunnen daardoor ook op het schoolplein eenduidige, voor alle kinderen bekende, concrete instructies geven bij plagerijen, ruzies en ander ongewenst gedrag.